Rider Waite Tarot

O - The Fool

Eén aspect van de Dwaas, het beeld van de volkomen vrije geest, hebben we al besproken. Maar we kunnen ook een andere kant van de Dwaas belichten, namelijk de sprong in de archetypische wereld van de kaarten van de Grote Arcana.

Laten we ons voorstellen dat we een vreemd landschap betreden. Een wereld van magiërs, mensen die ondersteboven hangen, dansers die door de heldere lucht zweven. De enige manier om in die wereld terecht te komen is een sprong vanaf een hoogte, een tocht door een donkere grot of een labyrint, of mogelijk zelfs door achter een Victoriaans konijn met een zakhorloge door een konijnenhol aan te jagen. Welke weg we ook kiezen, we zouden dwaas zijn als we het deden. Waarom zouden we in de diepe wereld van de geest schouwen, als we veilig en wel in het gewone landschap van werk en gezin kunnen blijven? Herman Melville waarschuwde zijn lezers in Moby Dick geen stap buiten het normale pad te zetten dat de maatschappij voor hen heeft uitgezet. Ze zouden verdwaald kunnen raken.

Toch kan de sprong voor hen die het risico aandurven vreugde en avontuur brengen. En voor hen die de moed hebben om door te gaan wanneer het wonderland een steeds beangstigender karakter begint aan te nemen, kan de sprong uiteindelijk kennis, vrede en verlossing brengen. Interessant genoeg komt het archetype van de Dwaas meer in de mythologie voor dan in kerkelijke godsdiensten. Een formeel georganiseerde kerk kan moeilijk de gelovigen ertoe aansporen buiten de ark te treden. In plaats daarvan bieden de kerken ons een veilige haven voor de angsten van het leven. De mythologie sluit onmiddellijk aan bij deze angsten en in elke cultuur komt in het mythologische landschap het beeld van de non-conformist voor, die de koning en helden uit hun balans stoot en opport wanneer ze zich afwenden van de innerlijke wereld der waarheid.

In de legenden van Koning Arthur is Merlijn niet alleen een tovenaar en wijze, maar ook iemand die allerlei streken uithaalt. Voortdurend verschijnt hij in vermomming voor Arthur, als bedelaar of oude boer. De jonge koning, die zich door zijn hoge maatschappelijke positie al erg gewichtig begint te voelen, herkent Merlijn telkens niet, totdat de leden van zijn gezelschap hem erop wijzen dat hij weer eens voor de gek is gehouden. Belangrijker dan wetten of militaire strategie is het vermogen door illusies heen te zien. De taoïstische meesters waren er beroemd om dat ze hun discipelen er steeds tussennamen.

Het archetype van de Dwaas heeft ook zijn maatschappelijke uitdrukking gevonden in de hofnar. We kennen allemaal het beeld van de nar in King Lear, die de koning dingen mocht vertellen die niemand anders in zijn aanwezigheid naar voren zou durven brengen. Tegenwoordig is dit voorrecht min of meer voorbehouden aan cabaretiers en satirische schrijvers.

In veel landen ontlaadt zich gedurende het jaarlijkse carnaval alle wilde energie die de rest van het jaar is onderdrukt. De seks is vrijer, verschillende wetten zijn tijdelijk niet van kracht, de mensen hullen zich in allerlei vermommingen en prins carnaval wordt gekozen om gedurende de tijd van het feest het bestuur te voeren. In Europa en Noord-Amerika is 1 april nog altijd de dag waarop men elkaar voor de gek mag houden.

Hierboven is naast de bekende afbeelding van de Dwaas uit de Rideruitgave die van Oswald Wirth afgebeeld. Hierop wordt het archetype traditiegetrouw voorgesteld als een groteske zwerver. Dit beeld is op velerlei wijzen geïnterpreteerd: als de ziel voor de verlichting, een pasgeboren kind dat de wereld der ervaring betreedt, het principe van anarchie en zelfs als de `goddelijke schooier'. Elizabeth Haich heeft een belangwekkende interpretatie gegeven van Wirths groteske beeld van de Dwaas. Ze plaatst hem tussen Oordeel en de Wereld en beschrijft hem als datgene wat de mensen voor zich zien als ze iemand ontmoeten die werkelijk is verlicht. Omdat hij niet leeft volgens hun regels en geen deel heeft aan hun zwakheden, krijgen ze een lelijke, verdraaide indruk van hem. Haich beschrijft het gezicht van de Dwaas als een masker, dat niet hij zelf, maar de wereld hem heeft opgezet. De laatste kaart, de Wereld, geeft dezelfde verlichte persoon te zien, maar dan gezien vanuit de Dwaas zelf.

In sommige vroegere tarotspellen is de Dwaas afgebeeld als een reusachtige hofnar, die boven de mensen om hem heen uittorent. Zijn titel is: Gods Dwaas. Deze term is eveneens gangbaar voor idioten, onschuldige gekken en ernstige gevallen van epilepsie die, naar men dacht, in contact stonden met bronnen van hoger weten, juist omdat ze een onaangepast gedragspatroon vertoonden.

Dit archetype treedt eveneens op de voorgrond in de hedendaagse populaire mythologie. Door hun fantastische, primitieve karakter geven stripverhalen mythologische thema's vaak beter weer dan romans. In Batman wordt de aartsvijand van de held de Joker genoemd, een figuur zonder verleden en altijd uitgedost als een joker uit een spel kaarten. (De Joker stamt overigens niet, zoals ik en andere tarotschrijvers eerder vermoedden, af van de Dwaas uit de tarocchi. Hij is door een pokerclub in New York bedacht als `wilde kaart' om het spel boeiender te maken. Niettemin borduurt hij voort op hetzelfde archetype als de Dwaas en de hofnar.) De strijd tussen Batman en de joker houdt een duidelijke les in voor de lezers: verzet je niet tegen maatschappelijk aanvaarde waarden. Steun orde en gezag. In recente jaren heeft het tijdschrift het misdadige van de joker vervangen door regelrechte krankzinnigheid. De Dwaas, die eerder zijn instinct volgt dan opgestelde regels, is in de ogen van de maatschappij krankzinnig en gevaarlijk.

Tot dusver hebben we de Dwaas beschouwd als de 'ander' die ons met zijn grappen en vermommingen uit onze zelfvoldaanheid doet opschrikken. Als het zelf vertegenwoordigt hij de lange traditie van het domme broertje of zusje, dat door oudere broers en zusters wordt uitgelachen en er niettemin uiteindelijk in slaagt door zijn goede instinct en vriendelijkheid de prinses of de prins voor zich te winnen. Merkwaardigerwijze komt het beeld van de Dwaas meer in sprookjes voor dan in mythen. Mythen gaan voor ons over krachten die groter zijn dan wijzelf; het eenvoudiger sprookje houdt ons meer onze dwaasheid voor.

Net zoals Klein Duimpje en de molenaarszoon in 'de Gelaarsde Kat' altijd door verschillende behulpzame dieren worden vergezeld, heeft de Dwaas in vrijwel elk spel eveneens een metgezel. In Waites versie is dit een springend hondje, in andere een kat of zelfs een krokodil. Het dier symboliseert de natuurkrachten en dierlijke in de mens, en is volledig in harmonie met de instinctief handelende geest. Mythologische honden zijn vaak bijzonder afschrikwekkend... de hellehond die achter verloren zielen aanjaagt. Maar in werkelijkheid hebben we te maken met hetzelfde dier; alleen onze houding verandert. Als we ons innerlijke zelf ontkennen, wordt het als een verscheurend dier. Als we het gehoorzamen, wordt het zo mak als een lammetje.

Waites Dwaas heeft een witte roos in de hand. De roos symboliseert hartstocht, terwijl wit, de traditionele kleur voor de zuiverheid, en ook de delicate manier waarop de bloem wordt vastgehouden, de sublimatie der hartstochten aangeeft. De Grieken beschouwden Eros, de god van de liefde, als een grappenmaker die de keurigste mensen zich als dwazen kon laten aanstellen. Maar zij die hun dwaasheid al tot uitdrukking brengen, kunnen door liefde niet nog verder van hun stuk worden gebracht. De Grieken zagen Eros ook, in andere vorm, als de bezielende kracht van het universum.

De knapzak bevat zijn ervaringen. Hij laat ze niet gedachteloos achter; alleen hebben ze geen vat op hem, zoals onze herinneringen en trauma's ons leven maar al te vaak beheersen. Op de zak staat een arendskop afgebeeld, het symbool van de verrijzende geest. Zijn zuivere instinct transformeert elke ervaring. De arend is ook het symbool van het hogere niveau dat Schorpioen kan bereiken, dat wil zeggen de sublimatie van seksualiteit in de geest. De gedachte dat er een verband tussen seksualiteit en spiritualiteit zou bestaan, keert terug in de kaart van de Duivel.

De Dwaas draagt als een echte zwerver een stok over zijn schouder. Maar deze stok is eigenlijk een staf, een symbool van macht. De Magiër en de Wagenmenner hebben ook een staf in hun hand, maar op meer zelfbewuste wijze, met een krachtige greep. De Dwaas en de danseres die op de Wereld staat afgebeeld, houden hun staf zo nonchalant vast dat we het nauwelijks opmerken. Is het niet de dwaasheid ten top gedreven om een toverstaf te hebben alleen om er een zak mee rond te dragen? We kunnen ons een sprookje voorstellen waarin het domme jonge broertje een stok aan de kant van de weg vindt en hem meeneemt zonder in de gaten te hebben dat dit eigenlijk de verloren toverstaf is van een tovenaar. Deze omstandigheid redt hem van het noodlot dat zijn oudere broers treft, wanneer ze proberen de staf voor zichzelf te gebruiken en erdoor worden vernietigd. De staf van de Dwaas is zwart; de overige zijn wit. Voor de onbewuste Dwaas blijft de spirituele kracht altijd potentieel aanwezig, altijd gereed, omdat hij deze niet bewust probeert te richten. We vatten de kleur zwart vaak verkeerd op en beschouwen het als een symbool van het kwaad, of de ontkenning van het leven. Eigenlijk duidt zwart echter eerder op universele mogelijkheden en een oneindige levensenergie, voordat deze door de door het bewustzijn geschapen grenzen worden ingeperkt. Als we zwart of duisternis vrezen, zijn we bang voor de diepe onbekende bron van het leven zelf.

Net als de joker in gewone kaartspellen is de Dwaas niet gebonden aan een specifieke plaats in het spel. Hij kan met enige andere kaart worden gecombineerd of op elke plaats tussen de andere kaarten in worden neergelegd. Hij is de bezielende kracht die statische beelden tot leven wekt. In de Grote Arcana behoort hij vooral daar waar moeilijke overgangen worden ingeluid. (En het begin is zo'n overgang; van de alledaagse wereld van de Kleine Arcana naar de wereld van de archetypen.) De Dwaas helpt ons ook de kloof tussen de ene serie en de volgende te overbruggen, te weten van de Wagen naar Kracht, van Matiging naar de Duivel. Het vereist grote inspanningen en moed om de Wagen of Matiging te bereiken en zonder de bereidheid van de Dwaas om de sprong naar het onbekende te wagen, zouden we ons waarschijnlijk houden bij wat we al hebben bereikt.

De Dwaas behoort ook tot de kaarten die een moeilijke passage aanduiden, zoals de Maan en Dood (merk de kronkelende weg op beide kaarten op), waar hij ons, ondanks onze angsten, tot voortschrijden beweegt.

In de Kleine Arcana staat de Dwaas bovenal in verband met de Staven - handelen, gretigheid, gedachteloze beweging. Maar hij heeft eveneens betrekking op de Bekers, met de nadruk die hier op verbeelding en instinct wordt gelegd. In feite combineert de Dwaas deze twee kleuren. Later zullen we zien dat de combinatie, vuur en water, de weg van de transformatie symboliseert.

Tot slot rijst de vraag hoe het met de voorspellende betekenis van de Dwaas is gesteld. Op het belang van dit aspect van de tarot voor een beter begrip van de kaarten is reeds gewezen, omdat het ons in staat stelt de wijsheid van de kaarten toe te passen op ons dagelijks leven. Bij het interpreteren van de kaarten inspireert de Dwaas een gevoel van moed en optimisme, wekt op tot vertrouwen in onszelf en in het leven. In moeilijke tijden, als mensen om ons heen druk op ons uitoefenen om ons praktisch te gedragen, herinnert de Dwaas ons eraan dat ons eigen innerlijke zelf ons het best kan vertellen wat we moeten doen.

De Dwaas kan veelal een nieuw begin symboliseren, onbevreesd als hij in een nieuwe fase van het leven springt, vooral wanneer de sprong meer vanuit een diep gevoel wordt ondernomen dan vanuit verstandelijke overwegingen.

Al het voorgaande is kenmerkend voor de Dwaas in zijn normale positie. We moeten echter ook zijn 'omgekeerde' betekenis beschouwen, dat wil zegen, zijn betekenis in de gevallen dat door de manier waarop we de kaarten hebben geschud de Dwaas omgekeerd met zijn voeten bovenaan op tafel komt te liggen. Omgekeerde betekenissen worden door alle schrijvers verschillend opgevat. Degenen die voor hun interpretaties formules hanteren, draaien de formules gewoonlijk om. Dat is een nogal simplistische methode, die veel kaartleggers heeft doen besluiten het hele idee van omgekeerde betekenissen te laten varen. Maar we kunnen deze omkeringen ook beschouwen als het verdiepen van de betekenis van de kaart als geheel. Over het algemeen geeft een omgekeerde kaart aan dat de kenmerken van de kaart geblokkeerd, verdraaid of van richting veranderd zijn.

Voor de Dwaas betekent een omkering ten eerste dat de eigen instincten niet worden gevolgd. Het kan ook betekenen dat we op een beslissend moment een kans ons voorbij laten gaan, uit vrees dat we te veel van de plannen en het praktische advies van anderen afhankelijk zijn.

Een andere betekenis van een omgekeerde Dwaas lijkt op het eerste gezicht in strijd te zijn met die welke hierboven is gegeven. Roekeloosheid, wildheid, krankzinnige plannen - ze lijken het tegenovergestelde van over-voorzichtigheid. Toch komen ze uit dezelfde zwakheid voort, namelijk het niet van binnenuit handelen. Een roekeloos mens leidt een kunstmatige, dwaze levensstijl, omdat hij enerzijds het onbewuste niet als gids vertrouwt en anderzijds bang is om toch ook niets te doen.

Deze tweede omgekeerde betekenis wijst nog op een andere dimensie van de Dwaas... namelijk het besef dat het nemen van grote risico's slechts in bepaalde omstandigheden verantwoord is. Vaak zijn er momenten waarop we voorzichtigheid dienen te betrachten en momenten dat we maar beter niets kunnen doen. De grondslag van elk advies van het orakel is dat geen enkele handeling of houding als verkeerd of juist kan worden bestempeld, behalve in de juiste samenhang.

Naarmate we dieper op de tarot ingaan, zullen we zien dat het idee dat alles zijn eigen tijd heeft in alle kaarten naar voren komt en dat het in feite de ware sleutel vormt voor een juist gebruik. De kaart in het Rider-spel die precies tussen de drie series invalt - Gerechtigheid - betekent een juiste reactie.