Rider Waite Tarot

XI - JUSTICE

Het beeld van deze kaart is ontleend aan de Griekse Titanide Themis, die met haar blinddoek en weegschaal in alle gerechtshoven van de westelijke wereld staat afgebeeld. De wettelijke Justitia, om haar bij haar Latijnse naam te noemen, werd geblinddoekt voorgesteld om te laten zien dat de wet geen onderscheid maakt en op zowel zwakke als machtige mensen van toepassing is. Het principe van sociale gerechtigheid behoort echter thuis onder de Keizer, die recht boven Gerechtigheid ligt. Kaart 11 symboliseert de spirituele wet der Gerechtigheid, waardoor we, al naar gelang van ons vermogen om lering uit het verleden te trekken en de waarheid over onszelf te kunnen zien, spirituele vooruitgang boeken. De Justitia van de tarot heeft daarom geen blinddoek voor.

Tot dusver hebben we de tweede serie kaarten beschreven als een proces van onthechting met als doel het ware innerlijke beeld van onszelf en ons leven op te roepen. Maar dit beeld is niet zoveel waard, tenzij het een verandering teweegbrengt in het toekomstig gedrag. We moeten altijd handelen (het Magiër-principe) vanuit de wijsheid die we van ons innerlijke zelf hebben ontvangen (het principe van de Hogepriesteres). Niet alleen de perfect in balans zijnde weegschaal, maar alle beelden op de kaart wijzen op een evenwicht tussen begrip en handeling. De figuur, een vrouw, lijkt tweeslachtig. Hoewel ze stevig op haar stenen bank zit, lijkt het wel alsof ze op het punt staat op te staan; één voet wijst naar buiten van onder haar toga, de andere blijft verborgen. Het zwaard, symbool van handelen, wijst recht omhoog en duidt zo op bewegingloosheid en het idee dat wijsheid als een zwaard is dat door de illusie der gebeurtenissen snijdt en hun innerlijke betekenis blootlegt. Het feit dat het tweesnijdend is, duidt op het maken van een keuze. Het leven maakt beslissingen noodzakelijk; maar een eens genomen besluit kan niet meer worden herroepen. Het wordt een deel van ons. We zijn gevormd door onze handelingen in het verleden; we vormen ons toekomstige zelf door onze handelingen in het hier en nu.

De weegschaal representeert ook de volmaakte balans tussen verleden en toekomst. Hoe oud we ook worden, het moment waarop we pas echt inzien wat we van onszelf hebben gemaakt en we tot handelen besluiten, vormt eigenlijk het zwaartepunt van het leven: verleden en toekomst in evenwicht met elkaar, niet in tijd, maar in de heldere blik die Gerechtigheid op ons richt vanuit het exacte midden van de Grote Arcana.

De gehele eerste helft van de Grote Arcana, wanneer iemand zich bezighoudt met de uiterlijke wereld, valt hij ten prooi aan de illusie dat hij een `actief' leven leidt. Dit komt doordat we `dingen doen' met handelen verwarren. Als we ons op onze innerlijke wereld richten, nemen we aan dat we ons afwenden van `actie'; en het is inderdaad zo dat het proces dat in de tweede serie kaarten op gang wordt gebracht niet kan worden volbracht, zolang we in ons uiterlijke leven niet een periode van stilte in acht nemen of ten minste onze aandacht anders richten. Maar werkelijk handelen geeft, in tegenstelling tot nutteloze activiteit, juist betekenis en waarde aan ons leven; dergelijke actie komt voort uit begrip. Anders blijven we louter passief, als robotten die van de ene gebeurtenis in de andere rollen, en begrijpen we niet wat ons tot bepaalde handelingen drijft. Het ware doel van de tweede serie is daarom niet het opgeven van het principe van activiteit, maar het laten ontwaken ervan.

De afbeelding van de 11e kaart verenigt de Magiër en de Hogepriesteres inniger dan ooit voorheen. Ten eerste het getal: 11 levert 2 op, maar het wijst eveneens op een verhoogde versie van 1 (en even goed een gereduceerde versie van 21). De vrouw die voor twee pilaren zit met een voorhang ertussen, doet aan de Hogepriesteres denken, maar haar rode mantel en haar houding - één arm omhoog en de andere omlaag - suggereert weer het beeld van de Magiër. Ware handeling komt voort uit zelfkennis; wijsheid vloeit voort uit handelen. In het leven, net als in de afbeelding, zijn de Magiër en de Hogepriesteres onafscheidelijk met elkaar verbonden, als een mannelijke en vrouwelijke slang die om elkaar heen zijn gekronkeld (het symbool van zowel de kundalini als de caduceus van Hermes) of de dubbele spiraal van het DNA. De mantel heeft een purperen kleur, hetgeen innerlijke wijsheid symboliseert; de achtergrond, de kroon, het haar en de weegschaal zijn alle geel, wat mentale kracht aanduidt. Wijsheid komt niet zomaar. We moeten over ons leven nadenken, als we het willen begrijpen. Maar al ons denken leidt tot niets, tenzij we er een helder beeld van de waarheid door verkrijgen.

Op het microkosmische niveau van de persoonlijke psychologie vertegenwoordigt het Rad van Fortuin een beeld van iemands leven: gebeurtenissen, wie we zijn, wat we van onszelf hebben gemaakt. Gerechtigheid wijst op een begrip van dat beeld. De weg naar een juist begrip ligt in verantwoordelijkheid besloten. Zolang we geloven dat alles in het verleden zomaar gebeurde, dat we onszelf niet door alles wat we doen bestaanskracht geven, zo lang zal het verleden een mysterie blijven en de toekomst een zinloos, eindeloos voortdraaiend wiel. Wanneer we daarentegen inzien dat elke gebeurtenis in ons leven bijgedragen heeft aan de vorming van ons karakter en dat we in de toekomst zullen doorgaan onszelf door onze handelingen te scheppen, dan snijdt het zwaard van de wijsheid door het mysterie heen.

Meer nog - door de verantwoordelijkheid voor onszelf te accepteren, bevrijden we ons op paradoxale wijze van het verleden. Net als Boeddha, die zich al zijn vorige levens herinnerde, kunnen we ons slechts losmaken van het verleden door ons ervan bewust te worden - anders blijven we voortdurend hetzelfde gedrag herhalen. Daarom hoort Gerechtigheid in het centrum van ons leven thuis. Het ego is misschien alleen maar een persona, een soort masker, maar dat masker houdt ons in zijn macht, zolang we niet toegeven dat we het zelf hebben gecreëerd.

Het idee dat we verantwoordelijk zijn voor ons eigen leven, sluit niet een soort onzichtbare beheersing van de uiterlijke wereld in. Het betekent niet, bijvoorbeeld, dat als een aardbeving ons huis verwoest, dit een gevolg is van onze eigen wil, om welke reden dan ook. Begrijpen veronderstelt daarentegen wel dat we de beperkingen van ons lichamelijke bestaan accepteren. Het universum is uitgestrekt en ondoorgrondelijk en niemand kan macht uitoefenen over wat er in gebeurt.

Evenmin houdt verantwoordelijkheid een moraal in. Het betekent alleen maar dat, of we het nu prettig vinden of niet, alles wat we doen en alles wat we ervaren, bijdraagt tot de ontwikkeling van onze persoonlijkheid. Het leven vereist dat we op elke gebeurtenis reageren. Dit is geen moreel vereiste, maar een gegeven van het bestaan.

En toch - al onze instincten, onze psychologie, onze religie en bovendien de getuigenissen van mystici zeggen ons dat er iets meer in het leven is, een innerlijke kern die onafhankelijk is van het uiterlijke zelf, dat als een biljartbal over het laken heen en weer rolt. De tweede serie kaarten toont ons het afsterven van de uiterlijke persoonlijkheid en het opkomen van de innerlijke kern, de engel van Matiging. Voordat deze ontwikkeling kan plaatsvinden, moeten we de `gerechtigheid' van ons leven aanvaarden: dat we zijn wat we van onszelf hebben gemaakt.

In onze tijd zien we dit bewustwordingsproces vooral in psychologische termen, hetgeen het duidelijkst naar voren komt in de psychoanalyse. In vroeger tijden werd dit transformatieproces veruiterlijkt door dramatische inwijdingsriten. Er zijn twee soorten inwijding. In veel stamgemeenschappen werden alle leden bij het begin van de puberteit ingewijd door middel van bepaalde ceremoniën. In het voor-christelijke Griekenland en Rome kozen mensen ervoor zichzelf te onderwerpen aan de initiatie in de `mysteriën' van een bepaalde god of godin. Deze mysterie-inwijdingen volgen een speciaal patroon. Nadat hij zich heeft opgegeven als neofiet, wordt de kandidaat eerst geïnstrueerd in de leer van de cultus of het mysterie; gedurende deze periode poogt men, door middel van meditatie, rituelen en bedwelmende middelen, de kanalen die naar het onbewuste leiden te openen en de persoon ontvankelijk te maken. Deze eerste stadia worden gesymboliseerd door Kracht en de Heremiet. Daarna mag de kandidaat in een sfeer van diepe mysterie en intens drama een blik op de geheime mysteriën van de cultus werpen. (Deze worden geheim gehouden, deels om ze tegen ongelovigen te beschermen, maar vooral om ze des te indrukwekkender te maken wanneer ze worden onthuld.) In de Graalcultus bestond dit beeld uit een dramatische processie van de Graal en verwante symbolen, die door vrouwen werden gedragen, terwijl ze weenden om hun gewonde koning. Een soortgelijk beeld treffen we aan op het Rad van Fortuin.

En nu komt het beslissende moment. De kandidaat moet reageren. Als hij alleen maar staat te wachten op wat komen gaat, kan de inwijding niet voortgaan. In de Graalcultus was de noodzakelijke reactie waarschijnlijk een vraag: óf `Wat hebben deze dingen te betekenen?; óf subtieler misschien, Aan wie bewijst de Graal zijn dienst?' Door deze vraag geeft de kandidaat de cultus de gelegenheid om te antwoorden, dat wil zeggen de inwijding te vervolgen met het volgende onderdeel: de rituele dood en wedergeboorte. Allerbelangrijkst is echter dat hij (of zij) er blijk van geeft zich persoonlijk bij het proces betrokken te voelen en zich verantwoordelijk acht voor het juiste resultaat. Dit is moeilijker dan het lijkt. De rite symboliseert zowel het leven, de dood en de wedergeboorte van de natuur, als het lichaam dat sterft om de eeuwige ziel te bevrijden. Om tijdens zo'n ontzagwekkende gelegenheid te spreken (en laten we niet vergeten dat de ingewijde echt in zijn goden en godinnen geloofde, iets wat tegenwoordig voor de meesten van ons een onmogelijkheid lijkt) vereiste heel veel moed (minstens evenveel als nodig is om de waarheden te accepteren die onthuld worden door psychologische analyse en bewustzijnsverruiming).

Het individualisme van tegenwoordig heeft ertoe geleid dat we slechts denken aan persoonlijke dood en wedergeboorte. De grote inwijdingen verbonden de kandidaat daarentegen ook met het gehele mysterie van het universum, terwijl ze tevens de transformatie van het individu beoogden.

Met dit in gedachten komen we op nog een andere reden waarom Gerechtigheid in het midden van de Grote Arcana thuishoort. We hebben de wereld beschouwd als een strijdperk van tegenstellingen, een almaar voortdraaiend Rad van licht en duisternis, leven en dood. We hebben ook gezegd dat zich in de naaf van het Rad het stille punt bevindt waar deze tegenstellingen in een eindeloze processie omheen ronddraaien. De weegschaal van Gerechtigheid doet ons weer aan dit stille punt denken. Wanneer we ons centrum vinden, vindt alles in ons leven zijn evenwicht. Niet alleen verleden en toekomst, maar alle tegenstellingen bewegen zich om ons heen, en in onszelf zijn we vrij. Veel mensen vragen zich af wat de tarot, of wat dat betreft: de I Tjing of de astrologie, te zeggen heeft over de vrije wil. Als de kaarten kunnen voorspellen wat we gaan doen, betekent dat dan dat er geen vrije wil bestaat? Deze vraag vloeit voort uit een verkeerd begrip van wat vrije wil eigenlijk inhoudt. We beschouwen de vrije wil als iets wat los staat van het verleden. Het staat ons vrij, denken we, om op elk moment te doen wat we willen. Maar onze zogenaamde vrije keuze wordt bepaald door onze handelingen in het verleden. Als we onszelf niet begrijpen, hoe kunnen we dan een vrije keus maken? Alleen door het verleden in te zien en te accepteren kunnen we ons ervan bevrijden.

Iemand stelt de kaarten een bepaalde vraag. De kaarten geven heel duidelijk de gevolgen van een bepaalde beslissing aan, bijvoorbeeld dat een liefdesrelatie wordt afgebroken of een nieuwe onderneming wordt begonnen. Laten we zeggen dat de kaarten een rampzalige ontwikkeling voorspellen en dat de betrokkene terdege aanvoelt dat de ontwikkeling waarschijnlijk is. Nu zegt hij: `Dit kan allemaal wel zo zijn, maar mijn vrije wil kan best een verandering in de situatie teweegbrengen: Hij gaat zijn gang en dan blijkt de situatie precies zo uit te komen als de kaarten hadden voorspeld. Deze persoon heeft in feite helemaal niet zijn vrije wil gebruikt; hij heeft veeleer het idee `vrije wil' gehanteerd als een soort excuus voor het negeren van wat hij duidelijk in de toekomst voor zich zag. Dit is niet slechts een theoretische situatie; ze komt keer op keer in kaartconsulten voor. Het is niet voldoende om iets aan te zien komen. Om iets te veranderen of te voorkomen moeten we eerst begrijpen waarom een situatie zich voordoet en vervolgens werken aan de oorzaken in onszelf die een bepaald gedragspatroon teweegbrengen. Vrije wil bestaat. We weten alleen niet hoe we hem moeten gebruiken. De belangrijkste les die de tarot ons leert, is hoe weinig we onze vrijheid gebruiken.

We dienen bij het lezen van de tarotkaarten altijd zorgvuldig aandacht te besteden aan Gerechtigheid. De verschijning hiervan duidt er ten eerste op dat alles is verlopen zoals `de bedoeling' was; dat wil zeggen, datgene wat ons overkomt, is het gevolg van situaties en beslissingen uit het verleden. Wat we zaaien zullen we ook oogsten. Ten tweede duidt het op de behoefte en de mogelijkheid om de waarheid van dit feit in te zien. De kaart vraagt om volstrekte eerlijkheid. Tegelijkertijd laat ze zien dat het mogelijk is om ons handelen in de toekomst te veranderen door lering te trekken uit onze huidige situatie.

We kunnen niet eerlijk tegenover onszelf zijn zonder eveneens eerlijk te zijn tegenover andere mensen. In deze zin heeft de kaart de voor de hand liggende betekenis van Gerechtigheid: eerlijkheid, rechtvaardigheid, correct handelen en natuurlijk in wetskwesties een juiste beslissing, hoewel deze misschien helemaal niet gunstig uitvalt.

Omgekeerd wijst de kaart op oneerlijkheid jegens onszelf en anderen. Ze duidt op de onwil om de betekenis te begrijpen van wat er gebeurt en vooral het missen van de kans op een groter begrip van heden en verleden. Op uiterlijk niveau wijst ze op oneerlijkheid en onrechtvaardige handelingen en beslissingen. Soms heeft deze onrechtvaardigheid betrekking op de houding van andere mensen ten opzichte van onszelf. De omgekeerde kaart kan ook te maken hebben met onrechtvaardige wettelijke beslissingen of met het, om welke reden dan ook, ondergaan van een slechte behandeling.

Aan de andere kant moeten we deze mogelijkheid van onrechtvaardigheid niet als excuus gebruiken om onze eigen verantwoordelijkheid voor wat er met ons gebeurt opzij te schuiven. `Kijk wat het leven me heeft aangedaan!' roept Gerechtigheid ondersteboven soms. `Het is niet eerlijk. Kijk eens hoe iedereen me behandelt.': Enz. enz. Open of gesloten, de heldere ogen van Gerechtigheid sturen ons een zeer veelzeggende boodschap. In Emersons woorden: `Alleen wijzelf kunnen onszelf redden’.