Rider Waite Tarot

XIII - DEATH

Evenals de Geliefden (recht boven de Doodkaart) week Arthur Waites ontwerp voor de dertiende kaart af van de gangbare versie. Alhoewel ontleend aan de esoterische Golden Dawn-tarot, illustreert de afbeelding rechtsboven eveneens de oudere, in wezen maatschappelijke boodschap van Dood. De Dood treft iedereen, koningen even goed als paupers. Dit democratische beginsel was een geliefd thema in middeleeuwse preken. Als idee dateert het uit de tijd toen de joodse gewoonte in zwang raakte om iedereen in dezelfde stijl te begraven: een wit doodskleed en een eenvoudige vurenhouten kist, zodat de rijken bij hun dood gelijk werden aan de armen.

Het is gemakkelijk in te zien dat de geweldige macht van de dood naast democratische ook heel duidelijk filosofische en psychologische implicaties heeft. De dood is, net als het leven, eeuwig en altijd aanwezig. Individuele vormen sterven voortdurend af, terwijl andere geboren worden. Zonder de dood, die het oude opruimt, zou er geen plaats voor het nieuwe in de wereld zijn. Veel science-fiction-verhalen beschrijven de tirannieke maatschappij die zou ontstaan, indien de leiders van de wereld niet zouden sterven. De bevrijding van Spanje na Franco's dood illustreert heel duidelijk het belang van het sterven.

Bij ons sterven begint ons vlees te ontbinden en blijft alleen het skelet over. Ook dat zal ten lange leste vergaan, maar het blijft lang genoeg intact om ten minste iets van eeuwigheid te suggereren. Daarom houdt het skelet op de Golden Dawn-kaart in dat de eeuwigheid over het voorbijgaande triomfeert. Nu bezit het skelet tevens een occulte betekenis. Overal ter wereld bestaat een van de onderdelen van de sjamanistische training uit het aanleren van methoden om het eigen skelet waar te nemen. Dit gebeurt door het gebruik van bepaalde drugs, meditatie of zelfs door het afschrapen van de gezichtshuid. Door het bot van het vlees te ontdoen gaan de sjamanen een relatie met de eeuwigheid aan.

Uit angst voor de dood probeert men er allerlei zin en waarde aan te hechten. De christelijke godsdienst leert ons dat de dood onze ziel uit ons zondig vlees bevrijdt, zodat we ons in een toekomstig leven bij God kunnen voegen. Carl Jung heeft over de waardevolle betekenis van het geloven in een leven na de dood geschreven.

Anderen hebben erop gewezen dat de dood ons met de natuur verbindt. Het bewustzijn, dat ons van de wereld isoleert, wordt vernietigd; hoewel het lichaam zal ontbinden, betekent dit slechts dat het tot voedsel voor andere levensvormen strekt. Elke dood brengt nieuw leven. Veel mensen vinden het idee zelf te worden opgegeten weerzinwekkend. Het gebruik om lijken te balsemen en te beschilderen, zodat ze levend lijken, en de teraardebestelling in afgesloten metalen kisten vloeit voort uit de wens om zelfs na de dood het lichaam van de natuur gescheiden te houden.

Wat we eigenlijk vrezen, is de vernietiging van de persoonlijkheid, aangezien we immers niet weten wat er met ons lichaam gebeurt zodra het ontzield is. Het ego ziet zichzelf losstaand van het leven; omdat het slechts een masker is, wil het ego niet sterven. Het wil zichzelf boven het universum stellen.

Maar als we de dood kunnen aanvaarden, zullen we een voller leven kunnen leiden. Het ego wil niets van zijn energie kwijt; het probeert deze uit angst voor de dood koste wat het kost vast te houden. Dientengevolge kan er ook geen nieuwe energie worden toegevoerd. We zien dit heel duidelijk aan de ademhaling van mensen die in paniek verkeren. Ze proberen lucht binnen te krijgen zonder ook weer uit te ademen en raken dientengevolge buiten adem. In het seksuele verkeer wil het ego ook al niets van zijn energie kwijt. Het vecht tegen orgasme en overgave, omdat dan het ego gedeeltelijk even wegzinkt. In het Elizabethaanse Engeland werd de geslachtsgemeenschap vaak `sterven' genoemd. En de Dood ligt in de tarot onder de Geliefden.

Omdat het ego tegen het idee van doodgaan in opstand komt, en we daarom niet ten volle van het leven kunnen genieten, moeten we het de wind uit de zeilen nemen. Dat kan om extreme handelingen vragen. Inwijdingsriten bijvoorbeeld omvatten altijd de gesimuleerde dood en wedergeboorte van de kandidaat. De ingewijde wordt in de waan gebracht dat hij op het punt staat te sterven. Alles wordt in het werk gesteld om deze dood zo echt mogelijk te laten lijken, zodat het ego wordt misleid en de vreselijke ontbinding als `levensecht' ervaart. Wanneer de ingewijde dan weer wordt `herboren' en volwassener, rijper is geworden, ervaart hij een nieuwe vrijheid, waarin hij aan zijn energie uiting kan geven.

De laatste jaren hebben veel mensen iets dergelijks ervaren door het gebruik van psychedelische drugs. Ze hebben het gevoel dat ze sterven en opnieuw worden geboren. Maar zonder de voorbereiding die door de Gehangene wordt gesymboliseerd, kan deze ervaring vaak heel erg onplezierig zijn.

In tegenstelling tot wat veel mensen denken, heeft Dood eigenlijk geen betrekking op transformatie. De kaart toont ons het precieze moment waarop we de oude maskers laten vallen en de transformatie plaats laten vinden. Misschien kunnen we dit beter begrijpen, als we dit proces in psychotherapeutische termen beschrijven. Met inspanning van al zijn krachten verschaft iemand zich met de hulp van de therapeut-gids (de Heremiet) op intuïtieve wijze kennis van wie hij nu eigenlijk is en van welke gewoonten en angsten hij af wil komen (het Rad en Gerechtigheid). Deze kennis brengt een kalmte teweeg en het verlangen om te veranderen (de Gehangene). Maar dan komt de angst omhoog. 'Als ik mijn gedrag opgeef, blijft er misschien niets van mij over. Dan ga ik dood'. Zo lang leven we al onder het juk van het ego, dat ons het gevoel bekruipt dat er niets anders bestaat. Het masker is alles wat we kennen. Vaak blijven mensen jarenlang in therapie omdat ze er niet meer buiten kunnen. De niets-heid van de Dwaas jaagt hun schrik aan. En feitelijk hebben ze ook gelijk. Het `ik', voortgekomen uit en gebaseerd op deze levenslange gevolgde gedragspatronen, zal inderdaad sterven. Die persoon zal ophouden te bestaan. Maar iets anders zal er opkomen.

Mensen die jarenlang te dik zijn geweest, voelen dezelfde angst als ze op dieet gaan. `Ik ben altijd dik geweest', denken ze. `Ik ben nu eenmaal dik. Als ik mager word, besta ik niet meer. Hierin schuilt natuurlijk een kern van waarheid: het `ik’ van een dikke persoon zal niet langer bestaan. Maar iets anders komt ervoor in de plaats.

De door Waite geïnspireerde afbeelding van de dertiende kaart intensifieert de psychologische betekenis ervan. De neergeslagen koning toont de starheid van het ego. Als het leven als een golf op ons afkomt, zakt het ego misschien ineen; zich bij extreme veranderingen aanpassen kan krankzinnigheid inhouden. De priester staat overeind en kijkt de Dood recht in het gelaat; hij is hiertoe in staat doordat zijn stijve gewaad en hoed hem steunen en beschermen. Hier zien we de waarde van een theologische leer die ons van onze angst voor de dood verlost. De maagd symboliseert gedeeltelijke onschuld. Haar ego is, hoewel niet star, toch zelfbewust en wenst zich niet over te geven. Daarom knielt ze wel neer, maar wendt ze zich tegelijk ook af. Alleen het kind, dat volledige onschuld symboliseert, wacht op de Dood met een boeket bloemen in zijn hand.

De Dood draagt een zwart harnas. We hebben al gezien hoe duisternis zowel de bron van het leven als het einde ervan symboliseert. Zwart absorbeert alle andere kleuren; de dood absorbeert alle individuele levens. Het skelet rijdt op een wit paard. Wit weerkaatst alle kleuren en symboliseert daarom zuiverheid, maar ook het niets. De witte roos symboliseert gezuiverd verlangen; als het ego sterft, sterven de egoïstische behoeften eveneens.

Op de achtergrond zien we de zon tussen twee zuilen door schijnen. Het ego behoort tot de uiterlijke dualistische wereld; het geeft vorm aan onze ervaringen. Dankzij de Dood voelen we de glorieuze kracht van het leven dat slechts zichzelve kent. Het landschap voor de zuilen doet denken aan het `Land der Doden; zoals dat in alle mythologieën wordt beschreven. We vrezen de dood van ons oude zelf, omdat we niet weten wat we ervoor terugkrijgen. Eén van de functies van de sjamanen die hun eigen skelet kunnen zien, is het Land der Doden te verkennen, zodat ze daarna als gids kunnen dienen voor de zielen van anderen. Door het midden van de kaart stroomt een rivier. Zoals we bij de Keizerin zagen, duiden rivieren op de eenheid van veranderingen en eeuwigheid. Het feit dat de rivier in zee uitmondt, herinnert ons aan de vormloosheid en eenheid van het universum. De boot, van het type waarin farao's naar hun eeuwige rustplaats werden gevaren, symboliseert het zelf dat door de Dood heen naar een nieuw leven wordt gedragen.

In alle tarotspellen komt op deze kaart, ongeacht welke versie, het getal 13 voor. Hoewel de meeste mensen dit als een ongeluksgetal beschouwen, hebben ze geen idee waarom. In onze cultuur heeft het getal 13 betrekking op judas, die als dertiende apostel aan het Laatste Avondmaal aanzat en daarom op Christus' dood duidt. Vrijdag de dertiende is al helemaal een ongeluksdag, omdat Christus op een vrijdag stierf. Maar we kunnen ook Jezus als de dertiende man beschouwen: de dood leidt tot wederopstanding.

In meer symbolische zin is 13 een ongeluksgetal, omdat het na 12 komt. 12 is, zouden we kunnen zeggen, een volmaakt nummer. Het combineert de archetypen 1 en 2; het symboliseert de dierenriem en dus het universum; het kan door 1, 2, 3, 4 en 6 worden gedeeld, dus door meer eenheden dan enig ander getal. 13 bezit niets van deze rijkdom. Het kan slechts door 1 en zichzelf worden gedeeld. We kunnen echter ook voorbijgaan aan de negatieve aspecten van deze symboliek. Juist omdat het de volmaaktheid van 12 doorbreekt, geeft 13 een nieuwe schepping aan; de dood verbrokkelt oude vormen en laat nieuwe ontstaan. En de ondeelbaarheid van 13 wijst erop dat de Dood een volledige ervaring is.

Een andere reden waarom 13 als een ongeluksgetal wordt beschouwd, is omdat het naar het schrikaanjagende half-licht van de maan verwijst. Een jaar omvat ruwweg 13 lunaties (de maan draait in 29,5 dagen om de aarde heen). Behalve geassocieerd te worden met duisternis en mysterie, doorloopt de maan elke maand haar eigen kringloop van dood en wedergeboorte. Dat Christus de eerste drie dagen van zijn dood ondergronds doorbracht, laat een ontlening aan oudere lunaire figuren vermoeden, want de maan verdwijnt drie dagen lang tussen het laatste streepje van haar tanende fase en de eerste terugkeer van haar wassende sikkel. Door het verband tussen de menstruatiecyclus en de maan werd het hemellichaam in de oude wereld in de eerste plaats door vrouwen aanbeden. Velen geloven dat de middeleeuwse heksen in feite een ondergrondse wederopbloei van heidense maanaanbidding belichaamden. Dat is weer een andere reden waarom onze christelijke (en patriarchale) cultuur 13 als een ongeluksgetal beschouwt. Het symboliseert hekserij en subversieve vrouwen die de maan in geheime rituelen verafgoden.

Het getal 13 kan tot 4 worden gereduceerd, het nummer van de Keizer. Dankzij de Dood kunnen we onze `sociale' rollen transcenderen. Omdat 13 een hogere vorm van 3 is, doet het ons ook aan de Keizerin denken en het feit dat leven en dood niet van elkaar te scheiden zijn.

In voorspellende zin geeft de Doodkaart een tijd van verandering aan, en dan wel speciaal het moment waarop we met de noodzaak tot verandering geconfronteerd worden. Vaak wijst de kaart op angst voor verandering. Heel positief gezien symboliseert ze het wegvallen van oude gewoonten en formalismen, zodat het nieuwe leven een kans krijgt. Negatief gezien wijst de kaart op een verlammende angst voor de dood. Deze vrees zit dieper dan de meeste mensen zich realiseren, en vaak worden positieve aanwijzingen overschaduwd als de Dood op een `angst'-positie ligt.

Ondersteboven betekent de kaart dat we vastgeroest zitten in allerlei gewoonten. In Waites woorden: `Traagheid, slaperigheid en lusteloosheid'. Dit leven van sloomheid en verveling verdoezelt soms een wanhopige strijd van het ego om veranderingen uit de weg te gaan. De kaart geeft altijd aan dat de dood, met de daaropvolgende wedergeboorte, tot de mogelijkheden moet worden gerekend en zelfs in zekere zin als noodzakelijk dient te worden beschouwd. Het moment van sterven is aangebroken. Door onszelf in een zee van lusteloosheid te laten wegdrijven, voorkomt het ego de bewustwording van dit feit. Traagheid, verveling en neerslachtigheid maskeren vaak een vreselijke innerlijke strijd.