Rider Waite Tarot

V - THE HIEROPHANT

In de meeste tarotspellen wordt de vijfde kaart van de Grote Arcana hetzij de Paus, hetzij de Hogepriester genoemd, beide termen die de kaart zowel wat titel als afbeelding betreft in verband brengen met troef 2, het archetype van de innerlijke waarheid. Waite verwierp echter de term `paus; omdat deze titel een zeer specifiek voorbeeld van het algemene idee van deze kaart suggereerde. De titel `Hiërofant' behoorde toe aan de Hogepriester van de Griekse Eleusinische mysteriën. Nu beschrijft Waite deze kaart als de symbolisering van de `uiterlijke weg' van kerken en dogma's. Maar het gebruik van een term uit de mysteriën wijst nog op een andere interpretatie, die met meer instemming wordt ontvangen door degenen die de tarot meer als een geheime leer van occulte praktijken beschouwen dan als een reeks algemene symbolen van menselijke gedrags- en denkpatronen. Volgens deze interpretatie, die zo dramatisch wordt geïllustreerd door de Hiërofant uit Aleister Crowley's Book of Thoth, getekend door Frieda Harris, moet deze kaart als een inwijding in een geheime leer worden beschouwd. Rond de eeuwwisseling beleefden allerlei geheime orden en loges een sterke opgang en kwamen vooral tot bloei in Engeland en Amerika. Eén daarvan, namelijk de Orde van de Golden Dawn, waarvan zowel Waite als Crowley (en ook Case) gedurende enige tijd lid was, heeft waarschijnlijk de titel Hiërofant aan de vijfde kaart gegeven.

Deze twee betekenissen, de uiterlijke weg en de geheime leer, lijken op een fundamenteel niveau elkaar tegen te spreken. In werkelijkheid komen ze echter zeer met elkaar overeen. Of de twee afgebeelde acolieten nu tot de kerk of tot een occult genootschap worden toegelaten, verandert niets aan het feit dat ze een bepaalde doctrine omhelzen met een aantal geloofsstellingen die ze moeten leren en accepteren voor ze worden toegelaten. Er bestaat natuurlijk een fundamenteel verschil tussen, laten we zeggen, de catechismus en de riten van de Golden Dawn. Voor beide vertegenwoordigt de kaart echter opvoeding en traditie. Als we de eerste serie kaarten beschouwen als de ontwikkeling van de persoonlijkheid, kunnen we daarom bij de Hiërofant, die na de natuurlijke wereld en de maatschappij komt, zien welke intellectuele traditie de maatschappij karakteriseert waaruit iemand afkomstig is en in opgevoed is.

Volgens Waites interpretatie (en vooral als we daarbij denken aan de westerse paus) kunnen we de Hiërofant op één lijn stellen met de Keizer. Het woord `paus' betekent `vader' en net als de Romeinse keizer wordt de paus als een wijze vader beschouwd, die leiding geeft aan zijn kinderen. Samen dragen ze verantwoordelijkheid voor de mensheid, de een wat haar lichamelijke/materiële behoeften aangaat, de ander wat haar spirituele groei betreft. In een van de vroegste verhandelingen waarin de scheiding van kerk en staat wordt bepleit, stelde Dante dat beide functies van elkaar dienen te worden gescheiden, zodat er geen kans op corruptie kon bestaan; niettemin twijfelde hij nooit aan het idee dat de kerk verantwoordelijk was voor onze ziel.

Tegenwoordig begrijpen veel mensen het fundamentele idee niet meer dat aan het priesterschap ten grondslag ligt. Ons democratisch tijdperk verwerpt elke notie van een tussenpersoon die de relatie tussen het individu en God onderhoudt. (Bedenk hierbij dat de Hiërofant ook de `dictatuur van het proletariaat' kan symboliseren of van welke andere elite dan ook die de massa kan leiden waar deze niet op zichzelf kan staan). Oorspronkelijk was de speciale functie van de priesters duidelijk: door middel van orakels spraken ze met de goden, een nogal vreesaanjagende bezigheid, die het gewone volk maar wat graag aan hen overliet. Toen het christendom dit levendige en onmiddellijke contact met God verwierp, begon het idee van priester, net als dat van de keizer, van lieverlede steeds abstracter te worden. In wezen hangt dit samen met het feit dat de meeste mensen weinig om God geven. De gemiddelde mens is het gelukkigst als hij zich bezig kan houden met allerlei wereldlijke zaken zoals geld, gezin en politiek. Er zijn echter mensen die door een bepaalde karakterstructuur de geest waarvan het leven is vervuld als zeer nabij ervaren. Door hun eigen innerlijk bewustzijn tot het priesterambt `geroepen', kunnen deze mensen voor ons met God praten. Meer nog, ze kunnen ons Gods wet verklaren, zodat we een juist leven kunnen leiden en te zijner tijd na onze dood als beloning hiervoor naar God mogen terugkeren. Na de opstanding zullen we voor het aangezicht van God verschijnen. In het leven hebben we echter priesters nodig die ons kunnen leiden.

Zo luidt de theorie. Zelfs al stemmen we in met het principe, dan nog blijkt het dat er in de praktijk weinig van terechtkomt. Men wordt priester om allerlei redenen - ambitie, familiedruk enz. -, terwijl zij die zich werkelijk geroepen voelen met God te communiceren misschien weinig aanleg bezitten om met mensen te communiceren. Bovendien kunnen de religieuze instellingen van de Hiërofant, net als de maatschappelijke instellingen van de Keizer, maar al te gauw hun zuiverheid verliezen door het gezag dat ze uitoefenen, zodat de priesters hun macht als een doet op zichzelf beginnen te beschouwen en gehoorzaamheid eraan boven verlichting stellen. Het zal duidelijk zijn dat een positie die gericht is op het verdedigen van dogma's, dogmatische mensen zal aantrekken.

Misschien verwerpen we het idee van priesters die onze weg uitstippelen om een nog subtielere reden. Sinds de Hervorming heeft in het Westen het idee dat het individu uiteindelijk voor zichzelf verantwoordelijk is sterk aan kracht gewonnen. De hele gedachte van een expliciete doctrine, van een samenstel van regels en ideeën die op basis van geloof dienen te worden geaccepteerd, veronderstelt dat de meeste mensen zich liever door iemand anders de wet laten voorschrijven. Dat kan best zo zijn. Om God werkelijk in onszelf te ontdekken, ontkomen we er niet aan enige minder prettige confrontaties met onze eigen geest te ondergaan. Evenzo staan we, wanneer we in elke situatie onze eigen morele koers moeten bepalen, in voortdurende tweestrijd. Niettemin kunnen veel mensen tegenwoordig niet aanvaarden dat de maatschappij of de kerk de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor hun leven draagt.

Misschien past de interpretatie van de Hiërofant als geheime doctrine beter bij onze tijd. Want dan schrijft de doctrine ons niet voor wat we moeten doen, maar geeft ze alleen de stille wenk om aan onszelf te werken. Zoals we bij de Magiër gezien hebben, stelt de tarot zich tegen de kerk op door ons naar persoonlijke verlichting in dit leven te leiden. Voor Crowley betekent de Hiërofant de inwijding waardoor de mens met het universum wordt verenigd. De vorm en inhoud van de initiatie veranderen met elk nieuw wereldtijdperk. Na bijna tweeduizend jaar loopt nu het huidige Vissentijdperk ten einde, zodat er in de Hiërofant een verandering zal optreden; evenzo zal dit gebeuren met alle strikt menselijke relaties. Crowley merkt op dat slechts de toekomst zal uitwijzen wat deze nieuwe `stroming in de inwijding' zal inhouden. Maar het voornaamste kenmerk van inwijding blijft altijd hetzelfde: de eenwording met de kosmos.

In de BOTA-uitgave van de Hiërofant (die veel op die uit de Rideruitgave lijkt) zijn de sleutels die kruisgewijs voor de voeten van de Hiërofant liggen van goud en zilver. Ze geven de uiterlijke en innerlijke weg aan, de zon en de maan, de Magiër en de Hogepriesteres, die volgens de leer gecombineerd dienen te worden. Op de kaart uit het Riderspel zijn beide sleutels van goud, wat aangeeft dat de donkere kant verborgen is voor hen die de uiterlijke leer volgen.

In de versie van Waite-Smith hangt er geen voorhang voor de ingang van de kerk zoals voor de tempel van de Hogepriesteres. Maar de pilaren hebben een mat-grijze kleur. Zij die hier binnengaan, zullen verschoond blijven van de noodzaak om voortdurend zelf te moeten kiezen, maar zij zullen er niet in slagen de geheimen van het dualistische karakter van het universum te doorgronden. Het onbewuste blijft een gesloten boek. In veel tarotspellen houdt de Hogepriesteres geen boekrol vast, maar een klein, afgesloten boek. Maar de sleutels van de Hiërofant passen niet op dat intrigerende slot.

Toch moeten we niet denken dat het uiterlijke dogma van een godsdienst geen enkel nut heeft voor degene die op zoek is naar de waarheid. Net als de opvoeding in het algemeen voorziet het het individu van een stevige ondergrond, waarop het zijn persoonlijke ontwikkeling kan grondvesten. De soort van eclectische mystiek die in onze tijd in het Westen opgang maakt en van allerlei religies wel iets overneemt, is een bijzonder ongewone ontwikkeling. Het berust waarschijnlijk op een mondiaal bewustzijn en de opvatting dat religie een psychologische geestestoestand is, die losstaat van wetenschap en geschiedenis, zodat we religie eerder als een ervaring dan als een verklaring van het universum kunnen beschouwen; daarom ook zijn alle religieuze ervaringen in wezen acceptabel, hoe tegenstrijdig ze op het eerste gezicht ook met elkaar lijken. Hoewel dit idee zeer boeiende perspectieven opent, hebben veel mensen in de gaten dat er een grote oppervlakkigheid in schuilt. Feit is dat de grote mystici door de eeuwen heen altijd vanuit een diepe traditie hebben gesproken. De kabbalisten waren door en door joods en Thomas à Kempis een christen in hart in nieren, terwijl de soefi's zich net als alle orthodoxe islamieten vijfmaal daags in de richting van Mekka buigen. Op z'n best kan de Hiërofant (als uiterlijke doctrine) ons helpen een persoonlijk bewustzijn van God te verwerven.

Nog een ander aspect van de symboliek van de kaart verdient onze speciale aandacht. De positie van de drie mensen, dat wil zeggen een grote figuur die de leiding heeft over twee kleinere personen, die aan weerszijden van hem zijn opgesteld, introduceert een motief dat zich, net als de twee pilaren van de Hogepriesteres, de gehele Grote Arcana door blijft herhalen en zich uiteindelijk oplost in het Oordeel en de Wereld. Uitgerekend de eerste twee op troef 5 volgende kaarten herhalen dit motief: de engel boven de Geliefden en de Wagenmenner boven de zwarte en witte sfinxen.

Dergelijke trio's kunnen we beschouwen als de symbolisering van het idee van de triade, zoals de christelijke drie-eenheid, of de drievoudige indeling van de geest: het id-ego-superego van Freud, of de verdeling in onbewust- bewust- bovenbewust van de drie series van de Grote Arcana. Om de betekenis van dit beeld te begrijpen, moeten we even terugkeren naar de Hogepriesteres. Ze zit tussen twee pilaren in en symboliseert zo het dualisme van het leven. Ze heeft betrekking op de ene kant en de Magiër op de andere kant. De Hiërofant initieert de twee acolieten in zijn kerk. We zien hierbij dat de Hiërofant, de Geliefden en de Wagen ieder voor zich pogingen vertegenwoordigen om te bemiddelen tussen de tegenover elkaar liggende polen van het leven en een manier te vinden om ze niet op te heffen, maar eenvoudig in balans te houden.

Een religieuze leer met morele gedragsregels en verklaringen van de fundamentele levensvragen vervult precies deze noodzaak. Als we onszelf aan een kerk overgeven, wordt er wel een antwoord gegeven op alle tegenstrijdigheden van het leven, maar ze worden er niet door opgeheven.

Bij het lezen van de kaarten heeft de Hiërofant betrekking op kerken, dogma's en de opvoeding in het algemeen. Psychologisch gezien kan hij wijzen op orthodoxie, conformisme aan maatschappelijke ideeën en gedragsregels en verder ook, in subtielere zin, op een overdracht van verantwoordelijkheid. De Keizer symboliseert de regels zelf en degenen die ze officieel handhaven, terwijl de Hiërofant ons eigen innerlijke gevoel van gehoorzaamheid weergeeft. Omgedraaid betekent de kaart originaliteit, vooral op het mentale vlak, het vinden van eigen ideeën. Dit kan echter ook kwetsbaarheid inhouden, en dit element brengt ons bij nog een ander aspect van de kaart. Een gemeenschap doet er honderden jaren over een intellectuele traditie op te bouwen. Zij die deze traditie accepteren, ontwikkelen automatisch normen waarmee ze nieuwe ideeën en informatie op hun waarde beoordelen. Zij die de traditie verwerpen, moeten hun eigen weg vinden en kunnen gemakkelijk in oppervlakkige ideeën verdwaald raken. Er zijn veel mensen die, nadat ze de dogma's die ze als kind hebben moeten slikken overboord hebben gezet, het gevaar lopen blindelings een nieuw dogma te aanvaarden, bijvoorbeeld in de vorm van een cultus of de een of andere extreme politieke groep, die even star en misschien nog oppervlakkiger is. Maar hoewel ze dan de traditie hebben verworpen, hebben ze eigenlijk niet de Hiërofant verworpen. Ze hebben niet de verantwoordelijkheid op zich genomen om werkelijk hun eigen weg te vinden en te gaan.