Rider Waite Tarot

VII - THE CHARIOT

De oudste versies van deze kaart, die een wagen te zien geven welke getrokken wordt door twee paarden in plaats van twee sfinxen, zijn ontleend aan een aantal historische en mythologische bronnen. Voornamelijk zijn ze geïnspireerd op de triomftochten die in Rome en andere steden voor een zegevierende held werden gehouden, waarbij deze in zijn wagen voorbijreed aan een menigte juichende burgers. Deze gewoonte bevredigt kennelijk de een of andere diepe geestelijke behoefte aan groepsparticipatie, want tweeduizend jaar later vinden we ze nog terug in parades die voor bijvoorbeeld presidenten, generaals en astronauten worden gehouden, waarbij open limousines de Wagen hebben vervangen.

De Wagen heeft betrekking op meer dan alleen maar een grote zege. Een met twee paarden bespannen wagen op volle snelheid besturen vereist volledige controle over de dieren; deze activiteit vormt een perfecte uitdaging voor een sterke wil. Plato vergelijkt in de Phaedrus de geest met een wagen die getrokken wordt door een zwart en een wit paard, precies hetzelfde beeld als we in de tarot vinden.

Een bepaalde hindoemythe verhaalt hoe Sjiva de drievoudige stad der demonen verwoestte. Om dit te kunnen doen moest de gehele schepping aan zijn wil onderworpen worden. De goden vervaardigen een wagen voor Sjiva, waarbij ze niet alleen zichzelf, maar ook de hemel en de aarde als bouwmateriaal gebruiken. De zon en de maan dienen als wielen, de wind als de paarden (het symbool voor op de tarotwagen, dat er uitziet als een bout en een moer of een wiel en een as, wordt de lingam en yoni genoemd, die Sjiva, het mannelijke principe, en Parvati, het vrouwelijke principe, verenigd in één enkel teken symboliseren). Door middel van de beelden van de mythe leren we dat er sprake kan zijn van een spirituele overwinning op het kwaad, wanneer zowel de gehele natuur als de onbewuste energie, die door Sjiva wordt belichaamd, door de bewuste wil wordt geconcentreerd.

De twee fabels geven twee verschillende aspecten van de wil te zien. Het Sjiva-verhaal spreekt van een echte overwinning, waarin de geest een concentratiepunt heeft gevonden waarop zijn volledige kracht kan worden gericht. Maar de Phaedrus roept het beeld op van het triomferende ego, dat de fundamentele conflicten van het leven eerder in bedwang houdt dan deze op te lossen.

De tarotcommentators die de kaarten als een serie aparte beelden beschouwen, die elk een belangrijke spirituele inhoud voor ons bezitten, zijn geneigd de ruimere betekenis aan de Wagen toe te kennen. Ze wijzen erop dat de kabbalistische titel voor troef 7 `Overwinning' luidt, hetgeen allerlei mystieke bijbetekenissen kan hebben.

In veel landen, vooral India, werd het paard geassocieerd met de dood en begrafenissen. Toen het patriarchale systeem meer en meer vaste voet kreeg, werd het ritueel offeren van de koning afgeschaft en vervangen door het offeren van een paard. Het paardenoffer werd als een zeer heilige daad beschouwd en hield verband met de onsterfelijkheid. Ook tegenwoordig worden er nog paarden gebruikt om staatslieden naar hun laatste rustplaats te brengen. (Een bizarre samenloop van twee aspecten van de Wagen deed zich voor bij de dood van John F. Kennedy. Hij werd tijdens een parade in zijn limousine gedood en een heel ongedurig paard trok de wagen met de doodkist tijdens de begrafenis). Dit verband suggereert het idee van de overwinning van de ziel op de sterfelijkheid.

Als we letten op de opeenvolging van de kaarten, zien we dat kaart 7 slechts de overwinning van de eerste serie kaarten van de Grote Arcana voorstelt. De Wagen zet de kroon op het rijpingsproces dat in de eerste serie tot uitdrukking wordt gebracht, maar hij is niet in staat enige invloed uit te oefenen op het uitgestrekte terrein van het onbewuste en bovenbewuste.

Zo geeft de Wagen ons dus het ontwikkelde ego te zien: de lessen van de voorafgaande kaarten zijn geleerd, de periode van zoeken is voorbij, en nu zien we de volwassen mens die een succesvol leven leidt, door anderen wordt bewonderd, tevreden en vol vertrouwen is, in staat zijn gevoelens te beheersen en bovenal zijn wil uit te oefenen.

Net als de Magiër houdt de Wagenmenner een magische staf in zijn hand. Maar hij heft deze niet boven zijn hoofd naar de hemel zoals de Magiër dat doet. Zijn macht is ondergeschikt aan zijn wil. Zijn handen houden geen teugels vast. Zijn sterke karakter beheerst de strijdige krachten in het leven.

De lingam en yoni wijzen op zijn seksuele volwassenheid. Hij kan zijn emoties beteugelen en toch in seksueel opzicht een bevredigend leven leiden. Door het lichtende vierkant op zijn borst, dat een levendige natuur symboliseert, is hij verbonden met de zinnelijke wereld van de Keizerin, maar de achtpuntige ster op zijn kroon refereert aan de geestelijke energie die richting geeft aan zijn hartstochten. De achtpuntige ster wordt symbolisch beschouwd als het stadium tussen het vierkant van de materiële en de cirkel van de spirituele wereld. Zijn wagen lijkt groter van omvang dan de stad die erachter ligt. Dit geeft aan dat zijn wil krachtiger is dan de regels van de maatschappij; toch is hij, gezien het feit dat zijn wagen niet in beweging is, geen rebel. De wielen van de wagen rusten op het water; dit geeft aan dat hij zijn energie uit het onbewuste betrekt, hoewel de wagen, die zelf op het land staat, hem behoedt voor een direct contact met deze geweldige kracht.

We hebben de seksueel geaarde symboliek van de lingam en yoni al genoemd. Terwijl de hindoemythe paarden met de dood associeert, betrekt de freudiaanse droomverklaring ze op de seksuele energie van het libido. Door zijn paarden (of sfinxen) in te tomen kan de Wagenmenner zijn instinctieve verlangens in bedwang houden.

Zijn lichaam is versierd met allerlei magische tekens. Zijn wapenrok vertoont symbolen die ontleend zijn aan de ceremoniële magie, zijn gordel toont de tekens en planeten. De twee halve manen op zijn schouders worden 'Urim' en 'Thummin' genoemd, naar men aanneemt de schouderplaten van de Hogepriester in Jeruzalem (dit is een occulte traditie; historici zijn van mening dat deze namen op de twee gekleurde stenen slaan die de Hogepriester gebruikte bij het opstellen van zijn profetieën); ze duiden zodoende een verband aan met de Hiërofant. Let ook op het kleed dat achter de wagen hangt en aan de voorhang van de Hogepriesteres doet denken; hij heeft het mysterie van het onbewuste naar achteren geschoven.

We vinden alle voorgaande kaarten van de eerste serie in de symboliek van de Wagen terug. De staf en de symbolen herinneren ons aan de Magiër, het water, de sfinxen en de sluier aan de Hogepriesteres, de sterren op het baldakijn en zijn voorhoofd aan de Keizerin, de stad aan de Keizer, de schouderplaten aan de Hiërofant, de lingam en de yoni aan de Geliefden. A1 deze krachten hebben een vormende werking op de uiterlijke persoonlijkheid.

Maar toch - let eens goed op het steenachtige karakter van de Wagen en hoe de Wagenmenner hier zelf als het ware in overgaat. De geest die alles aan de wil onderwerpt, loopt het risico te verstarren en van juist die krachten te worden afgesneden, welke hij heeft leren beheersen. Merk eveneens op dat de zwarte en witte sfinx niet in harmonie met elkaar zijn. Ze kijken in tegengestelde richting. De wil van de Wagenmenner houdt ze slechts met moeite bij elkaar. Als de wil maar even verslapt, zullen de Wagen en de Wagenmenner uit elkaar worden getrokken.

Paul Douglas heeft de Wagen met het jungiaanse begrip `persona' vergeleken. Tijdens ons opgroeien creëren we een soort masker voor de wereld om ons heen. Als we op succesvolle wijze de problemen waar het leven ons voor stelt te lijf zijn gegaan, worden de verschillende aspecten, gesymboliseerd door de overige kaarten, in dit ego-masker geïntegreerd. Maar al te gemakkelijk kunnen we de succesvolle persona echter met ons ware zelf verwarren. Zo moeilijk is het voor ons om dit masker op te geven, dat het haast wel een zaak van leven of dood lijkt. Dit is de reden waarom de tweede serie kaarten van de Grote Arcana, die juist betrekking heeft op het laten vallen van deze uiterlijke maskers, de Dood als één na laatste kaart heeft.

Tot dusver hebben we de Wagen als symbool van persoonlijke rijpheid beschouwd. Maar het begrip `menselijke wil' reikt verder dan het individu alleen. Het onderwerpen aan de geest en het gebruik maken van levenskrachten zijn beelden die de Wagen tot een perfect symbool voor de beschaving maken. Beschaving betekent orde scheppen in de chaos van de natuur door de natuurlijke wereld als grondstof te gebruiken voor landbouw en steden. Dit idee wordt verder uitgebreid door de bijbetekenis die uit het verband met de kabbala naar voren komt. De Hebreeuwse letter lain associeert de Wagen met `spraak'. Taal is voor de mens altijd hét symbool voor zijn verstandelijke geest en zijn overheersing van de natuur geweest. Omdat zover we weten alleen de mens met taal is gezegend (hoewel chimpansees menselijke gebarentaal kan worden bijgebracht en walvissen en dolfijnen hun eigen taal lijken te bezitten), onderscheidt ons taalvermogen ons van het dier. Adam verkreeg macht over de dieren in de Hof van Eden door hun namen uit te spreken. Maar het belangrijkste van alles is dat de mens taal gebruikt om de informatie over te dragen die de beschaving instandhoudt.

Nu is spraak echter aan dezelfde beperkingen onderhevig als het ego. Ten eerste beperkt taal onze ervaring van de werkelijkheid. Door onze beschrijving van de wereld, door alles van een etiket te voorzien, richten we een barrière op tussen onszelf en onze directe ervaring. Als we naar een boom kijken, voelen we niet de werkelijkheid van een levend organisme, maar denken slechts `boom' en vervolgen onze weg. Het etiket heeft het ding zelf vervangen. Doordat we te zeer vertrouwen op de rationele eigenschappen van de taal, missen we bovendien ervaringen die niet in woorden kunnen worden uitgedrukt. We hebben al gezien hoe de Hogepriesteres taal-te-bovengaande intuïtieve wijsheid uitdrukt. Bepaalde ervaringen, in het bijzonder de mystieke éénwording met de geest, kunnen onmogelijk worden beschreven. De taal kan hier alleen maar op zinspelen door middel van gelijkenissen en fabels. Mensen die zich volledig op de taal verlaten, gaan zelfs zo ver te verklaren dat nonverbale ervaringen, of ervaringen die niet door psychologische tests kunnen worden gemeten, eenvoudigweg niet bestaan, omdat ze niet wetenschappelijk kunnen worden beschreven. Deze dogmatische houding wordt treffend gesymboliseerd in het overgaan van de Wagenmenner in zijn stenen wagen.

Tot dusver zijn we ingegaan op alle symbolen behalve het meest in het oog springende: de twee sfinxen. Waite heeft deze vernieuwing ontleend aan Eliphas Levi, de grote pionier van de kabbalistische tarot. Net als de twee zuilen van de Hogepriesteres, of het zwarte en witte paard waarvoor ze in de plaats zijn gekomen, brengen de sfinxen de dualismen en tegenstrijdigheden in het leven tot uitdrukking. Eens te meer komt hier het driehoeksmotief naar voren. De bemiddelende kracht is hier de wilskracht.

Dat er sfinxen in plaats van paarden voor de wagen zijn gespannen, impliceert verscheidene diepere betekenissen. In de Griekse mythologie was de sfinx een wezen dat raadsels opgaf en zo de bevolking van Thebe in aanraking bracht met het mysterie van het leven. Volgens de mythe nam de sfinx de jongemannen van de stad gevangen en gaf ze het volgende raadsel op: `Welk wezen loopt `s morgens op vier poten, `s middags op twee poten en 's avonds op drie poten?' Wie het antwoord niet wist werd verslonden. Het antwoord is natuurlijk: `De mens'. Deze kruipt als baby op handen en voeten, loopt rechtop als volwassene en gebruikt een stok wanneer hij oud geworden is. De gevolgtrekking ligt voor de hand. Als we onze fundamentele menselijkheid, met al haar krachten en zwakheden, niet begrijpen, dan zal het leven ons vernietigen. De Wagen symboliseert de volle ontwikkeling van de mens, het accepteren van de beperkingen die het leven ons oplegt, maar ook het vermogen om te spreken, dat wil zeggen verstandelijk te begrijpen, het bestaan te definiëren en daardoor te beheersen.

Maar hetzelfde verhaal brengt ons bij nog een andere betekenis. Degene die uiteindelijk het antwoord op het raadsel van de sfinx wist te geven, was Oedipus, die, nadat hij zijn vader had gedood, met een wagen in Thebe aankwam. De nadruk die Freud op het incestmotief legde, heeft de aandacht afgeleid van de diepere betekenis van het Oedipus-verhaal. Oedipus was het volmaakte beeld van de succesvolle man. Hij had Thebe van de ondergang gered, was koning van de stad geworden, en dit alles was het resultaat van zijn diepe levenswijsheid: hij wist wat de mens was, maar kende zichzelf niet. Zijn eigen innerlijke realiteit bleef een gesloten boek voor hem, tot de goden hem dwongen het te openen en te lezen. De goden dwongen hem er immers wel degelijk toe. Want als de orakels niet eerst tot zijn vader en daarna tot hem hadden gesproken, zou Oedipus nooit datgene hebben gedaan wat hij had gedaan. Daarom begreep hij wel de uiterlijke betekenis van het leven van de mens, maar niet wie hijzelf werkelijk was of in wat voor verhouding hij stond tot de goden die zijn lot bepaalden. En deze twee zaken zijn juist datgene waar het in de tweede en derde serie van de Grote Arcana om gaat. In de tweede serie stijgen we boven het ego uit en vinden ons ware zelf. In de derde worden we openlijk geconfronteerd met de archetypische krachten van het bestaan en slagen er uiteindelijk in deze dualismen, die de Wagenmenner wel in bedwang kon houden, maar nooit met elkaar verzoenen, volledig te integreren.

De voorspellende betekenissen van de Wagen liggen besloten in zijn krachtige wil. Bij het lezen van de kaarten betekent de Wagen dat de persoon in kwestie dankzij de kracht van zijn persoonlijkheid met succes een situatie in de hand kan houden. De kaart houdt in dat een bepaalde situatie nogal wat tegenstrijdigheden bevat en dat deze niet met elkaar zijn verzoend, maar slechts onder controle worden gehouden. Dit wil niet zeggen dat de kaart alleen maar negatief is. Rechtop duidt de Wagen in het algemeen op succes; de persoonlijkheid heeft de wereld om zich heen onder controle. Als de kaart verschijnt in samenhang met een vraag met betrekking tot bepaalde moeilijkheden, duidt ze een goede afloop aan.

Bij de omgekeerde kaart zullen haar tegenstellingen sterker aan het licht treden. Ondersteboven impliceert de Wagen dat een wilskrachtige benadering heeft gefaald en de situatie uit de hand is gelopen. Tenzij de betrokkene zijn moeilijkheden op een andere manier kan benaderen, zullen de zaken zich op rampzalige wijze ontwikkelen. Wilskracht alleen kan ons niet op de been houden. Als Oedipus moeten we soms leren onze wil aan die van de goden ondergeschikt te maken.