Rider Waite Tarot

TEN OF PENTACLES

De Tien is een van de meest symbolische kaarten van de Klein Arcana en bevat tevens de meeste diepere lagen. De kaart toont het beeld van de openstaande poort naar de verborgen ervaringen in de meest gewone dingen. Evenals Bekers Tien heeft Pentakels Tien betrekking op het huiselijk leven, maar terwijl de man en vrouw van de Bekerskaart hun geschenk vieren, merkt dit gezin de magie die rond hen bestaat niet op. Oppervlakkig gezien vertegenwoordigt deze kaart het gevestigde huiselijke leven, het goede leven, een veilige en prettige positie. De betrokkenen lijken het comfort echter al te vanzelfsprekend te vinden; hun geborgenheid verstikt of verveelt hen. In tegenstelling tot bij Bekers Tien (in de praktijk zal men deze twee Tienen trouwens vaak samen aantreffen) lijkt dit gezin niet erg veel contact met elkaar te hebben. De man en de vrouw hebben zich naar verschillende kanten gewend, hoewel zij bezorgd over haar schouder naar hem gluurt. Het kind hangt weliswaar zenuwachtig rond zijn moeder, maar kijkt niettemin van haar weg. Geen van hen heeft de oude man buiten de boog opgemerkt.

De kaart wordt, hoewel ze wereldlijkheid uitdrukt, beheerst door magische tekens. De tien Pentakels vormen de Levensboom uit de kabbalistiek, een element dat verder nergens in het kaartspel voorkomt. Let ook op de magische staf die tegen de boog staat; ook deze staf vinden we op geen enkele andere kaart uit de Kleine Arcana terug. In de boog zelf zien we een reliëf van in evenwicht verkerende weegschalen (net boven het hoofd van de oude man). Weegschalen staan, zoals we weten, voor Gerechtigheid en voorts voor de subtiele krachten die voorkomen dat de wereld van alledag tot chaos vervalt. Met deze `subtiele krachten' doel ik niet louter op de zogenaamde `occulte wetten', zoals bijvoorbeeld de wet van de polariteiten of de wet van de correspondenties (zo boven, zo beneden). Ik bedoel er ook de meer algemeen aanvaarde wetten betreffende de natuur mee, zoals de zwaartekracht en het elektromagnetisme. Het feit dat we deze wetten op school moesten leren, houdt nog geenszins in dat de bedoelde verschijnselen daardoor minder verbazingwekkend en wonderbaarlijk zouden zijn. In feite nemen we allemaal de werking van het universum voor gegeven aan en dat komt eenvoudigweg doordat het geheel zo goed functioneert.

Het beeld van de oude man haalt nog sterker dan de andere figuren de magie naar de voorgrond. Hij heeft iets van de in elke cultuur voorkomende afbeelding van de god of engel die, vermomd als bedelaar of reiziger, een bepaald gezin bezoekt, het test op zijn gastvrijheid en vrijgevigheid, en vervolgens bij het weggaan een magisch geschenk achterlaat. In het geval van Abraham en Sara schenken de engelen een zoon, Izaak. In veel van dit soort gevallen herkent alleen de hond de bezoeker (zoals in andere verhalen alleen de honden voor de vermomd naderende Duivel weglopen); honden hebben hun instincten nog niet begraven onder het geblaseerde menselijk rationalisme en kunnen daardoor het wonderbaarlijke, als het komt, nog herkennen.

In het algemeen gesproken benadrukken deze verhaaltjes dezelfde moraal: `Wees aardig voor iedereen, want je weet maar nooit wie je afwijst'. We kunnen het verhaal ook enigszins subtieler interpreteren. Door op een bepaalde manier te handelen, creëren mensen innerlijk het vermogen om de zegeningen uit de omringende wereld te herkennen en te verwerken.

Al deze verborgen tekens en wonderen verwijzen naar het grondthema van de Pentakels: in de alledaagse wereld schuilt meer magie dan iemand doorgaans kan waarnemen. Overal om ons heen is magie - in de natuur, in het feit dat het leven bestaat, in het feit dat dit uitgestrekte universum niet uit elkaar klapt.

Binnen de boog zien we een heldere, gewone dag. Buiten de boog overheersen de meer donkere tinten, zelfs op de veelkleurige jas van de oude man, met zijn tekens uit de rituele magie en de astrologie. Het gezin poseert onder de boog als in een toneelstuk. Ondanks de solide werkelijkheid zijn de alledaagse wereld, het prettige leventje dat we voor gegeven houden en zelfs de zorgen en ellende die dikwijls het denken overheersen, niet meer dan een spel, waarin we allemaal de rollen spelen die ons door onze opvoeding en samenleving zijn aangeleerd (het besef dat we een product van onze omstandigheden zijn, is de eerste stap naar de bevrijding daarvan).

De echte werkelijkheid blijft oud, donker en geheimzinnig. Hoewel we door de boog heen kijken, plaatst het perspectief van de kaart ons er weer buiten, samen met de mysterieuze bezoeker.

Door met deze kaart te versmelten kunnen we onszelf buiten de poort plaatsen, van waaruit we kunnen terugkijken op de dramaatjes van het dagelijks leven. Als we hierna nog verdergaan, zullen we het onstuimig vibrerende universum in de kern van het alledaagse kunnen ervaren.

Toen de held Odysseus weer thuiskwam na zijn rondzwervingen door de barbaarse, monsterachtige wereld buiten Griekenland, had hij zich vermomd als bedelaar. Alleen zijn hond herkende hem. Zijn kleren waren lompen, maar het waren wel glorieuze lompen (sterk gelijkend op de lappenjas van de bezoeker), want hij had ze immers van de godin Athena gekregen. Odysseus keerde uit de wildernis terug naar de huiselijke wereld; hij vernietigde het kwaad in zijn huis en herstelde de moraal. Eerst moest hij echter ervaren wat verder weg lag. Pentakels Tien brengt ons ook daar.

Ondersteboven

Wanneer het gevoel van verveling in het leven toeneemt, zou dat aanleiding kunnen zijn voor het nemen van risico's, in het bijzonder op financieel en emotioneel gebied. Soms zijn deze risico's gerechtvaardigd, wat afhankelijk is van de context of de verwachte resultaten; de Dwaas naast Pentakels Tien bijvoorbeeld zou tot het nemen van een gok kunnen aanzetten. In andere situaties zijn de risico's minder gebaseerd op behoefte dan op een zekere ongeduldigheid met hetgeen we al hebben. Deze situatie is des te uitgesprokener, wanneer Pentakels Tien samengaat met Bekers Tien.

De parallel met Odysseus valt vooral op bij de omgekeerde Pentakels Tien. De meeste moeilijkheden die de held ondervond, waren het gevolg van een zekere roekeloosheid, waardoor hij precies op de verkeerde momenten onstuimige dingen ondernam. Zijn neiging tot gokken was in tegenspraak met zijn wezenlijke karaktertrekken voorzichtigheid, competentie en vooruitziendheid. En toch hield zijn wildheid de weegschaal in evenwicht, want zonder deze trek zou hij de wereld buiten zijn gezin en huis, waarnaar hij terugkeerde, nimmer hebben gezien.