Stel je voor: je staat op een klif, een scherpe rand van een heuvel. Met beide voeten sta je stevig op de grond en in je handen houd je een staaf vast. Je staat je te verdedigen. Je voelt je aangevallen want je ziet dat andere mensen ook stevig een staaf vasthouden, net zoals jij doet. Je zwaait eens vervaarlijk met je staf en de andere mensen, daar onder aan de heuvel, doen dat ook. Zes staven worden er naar je gezwaaid. Is het niet verwonderlijk dat je je aangevallen voelt?
Dreigend zet je een stap naar voren, de zes staven deinzen even naar achteren maar komen dan weer naar voren. Je hebt niet zoveel grond om op te staan en je voelt alsof je geen kant op kan. Voor je, onder aan de heuvel, staan zes personen met staven te zwaaien. Naar achteren kan je niet lopen, omdat je dan aan de andere kant van de heuvel naar beneden zou vallen. Wijken wil je ook niet, dus lijk het je het beste om gewoon stand te houden en je verdediging op te houden.
Maar je begint eigenlijk moe te worden. Het is niet fijn om je altijd te moeten verdedigen. Je kijkt nog eens goed naar de mensen die je aanvallen en je herkent een gezicht. "Ach, dat is degene die jou laatst zo onheus had bejegend!" en kijk eens: naast hem, wie daar staat. Daar had je toch ook zo'n akkefietje mee? De derde persoon ken je eigenlijk niet, maar aan de manier waarop hij je verbeten aankijkt, moet je wel concluderen dat hij jou wel kent en daar niet blij mee is. Persoon vier ziet er misschien wel lief uit, maar achter haar lachje vermoed je dat een heel gemeen persoon schuil gaat. En persoon zes, die komt je ook erg bekend voor, is dat nit de persoon die je altijd in de spiegel tegenkomt?
Stuk voor stuk weet je precies waarom je zo'n hekel aan al die personen hebt. Logisch dat zij je dus willen aanvallen, denk je. Maar ja, je bent zoooo moooeee... Je aandacht verslapt even omdat je zo uitgeput bent en geschrokken hef je de staaf weer op, zodra je merkt dat je die hebt laten zakken. Maar wat is dat? Zie je goed dat die mensen onderaan de heuvel hun staaf ook hebben laten dalen? Je heft je stok op en meteen doen de anderen dat ook. Als je jouw stok een paar centimeter lager houdt, gaan de zes stokken die zo aanvallend naar jou wijzen ook een stuk naar beneden.
Je besluit tot een waagstuk: je legt je stok aan je voeten. Je bent inmiddels toch te moe om die staaf de hele tijd hoog te houden. En wat je had gehoopt, gebeurt inderdaad: ook de mensen leggen allemaal hun stok neer. Persoon zes,degene die zoveel op jou lijkt, steekt zelfs zijn hand naar je uit! In een reflex pak je die hand en schud je hem. Het is een warme, krachtige handdruk, Met die handdruk lijkt..